Heb je net voor €2K jouw veel te dure PlayStation 5 uit de handen van marktplaats getrokken, lees je bij GadgetGear dat Sony een dual-GPU PlayStation 5 op de tekentafel heeft liggen… en een heel goed excuus om er wel heel snel mee te komen.
Concurrentie van Xbox
Onlangs dook een patentaanvraag van Sony op. In dat patent beschrijft Sony een gameconsole met een dual-GPU opstelling. De GPU is de grafische processor die het grootste deel van het rekenwerk in een gameconsole op zicht neemt. Die tekent namelijk het daadwerkelijke spel op het scherm en doet een hoop berekeningen voor de ‘physics’ in een game.
Toen Sony de PlayStation 5 presenteerden, werden de leveringstekorten nog niet voorzien, maar wel een ander tekort. Namelijk dat de Sony PlayStation 5 toch wat underpowered is ten opzichte van de concurrerende Microsoft Xbox Series X console.
PlayStation 5 Pro
Waarschijnlijk is dit de reden dat Sony nog snel even een patent inkopt om een PlayStation 5 te mogen bouwen met een dual-GPU. Mogelijk zal deze console de PlayStation 5 Plus gaan heten en al redelijk vlot in de schappen landen.
Een Dual-GPU opstelling is niet heel raar in gamesystemen, maar vooral nieuw in consoles. In PC gaming worden al jaren systemen gebouwd met meerdere GPU’s. Die kunnen met een speciaal stukje hardware aan elkaar worden gekoppeld, waardoor het PC gamesysteem een berg extra rekenkracht krijgt. Ook AMD, de leverancier van de GPU’s voor zowel Microsoft als Sony, heeft hier al jaren ervaring mee met haar Radeon videokaarten. Hierdoor is dit in de ontwikkeling een relatief goedkope quick-fix om toe te passen. Waarschijnlijk gaat de PlayStation 5 Pro daarmee wel een stuk groter worden.
Sony’s revisies
Sony is niet onbekend met het reviseren van haar PlayStations. Het ging met de eerste PlayStation al snel mis. Die console kreeg al snel last van oververhiting. Met een vulling van een big pen, hielden gamers de klep van de CD drive open om de console voldoende te koelen. Latere modellen werden beter gekoeld, maar werden onder dezelfde naam verkocht.
Bij de PlayStation 2 ging het qua hardware bijna helemaal goed. Het was de eerste modulaire spelcomputer. Na enkele jaren verscheen de optionele netwerk module die je achterop kon schroeven. Daarmee kon je ook een IDE harddrive aan je console toevoegen. Hoewel die optie in Europa niet werd gebruikt, kon je op die manier wel LINUX op de console draaien. Sony bracht zelfs een eigen Linux kit uit.
Met de PlayStation 3 moest Sony ook vlot de hardware aanpassen. Mogelijk omdat de console te duur en te lomp was. Na de eerste lading werden twee USB poorten geschrapt, verdwenen de CF en SD kaartsloten en zelfs de chipset om PlayStation 2 games te spelen werd geschrapt. Bovendien vertoonde ook deze eerste hardware echt wel kuren.
Met de PlayStation 4 ging het wat langer goed, maar toen Microsoft de Xbox One S presenteerde, moest Sony wel met de PlayStation 4 Pro komen om betere graphics te laten zien. Met de komst van de Xbox One X leverde concurrent Xbox een nog veel betere 4K beleving. Sony ging op dat moment niet meer mee in deze race.
Zowel Sony als Microsoft waren gelijktijdig aan het ontwikkelen aan hun nieuwe consoles. Microsoft was de eerste die haar plannen wereldkundig maakte waarop de ontwikkeling van de PlayStation 5 in stroomversnelling leek te zijn geraakt. En dat was killing. Hoewel Microsoft en Sony beiden kampen met leveringsproblemen, komen er wekelijks nieuwe kwaaltjes met de Sony hardware bovenwater. Zo is Sony nog altijd bezig om de ondersteuning voor een extra MVNe SSD te activeren (de hardware is er al), is ondersteuning voor 2K gaming monitoren pas net actief en lopen de consoles wel heel vaak vast. Hierdoor bekruipt het gevoel dat je als PlayStation gamer misschien beter kunt wachten tot Sony de nieuwe hardware op de markt gaat brengen.